Denken



Ik denk soms dingen. Dat is niet altijd goed. Het is beter om meestal geen dingen te denken. De geest en denken, die zijn niet continu op elkaar berekend. Ik ben veel bezig met m’n geest. Ik neem aan dat m’n geest en ikzelf heel wat met elkaar te maken hebben. Dan zwijg ik nog over m’n brein. Dat hangt volgens mij af van m’n hersens. Over m’n hersens weet ik niet veel. Er zijn ooit foto’s van gemaakt, toen ik vreesde dat er met m’n hersens iets mis was, en op die foto’s was niet veel te zien. Behalve grijs. Het valt me tegen, dat hersens zoveel grijs bevatten. Volgens mij is m’n brein rood, met groene tinten. En m’n geest is zwart, met witte stippen erin, of omgekeerd. Dat soort dingen denk ik dan. Maar ook andere dingen. Ik denk veel te veel dat ik naar het toilet moet. Ook als ik niet naar het toilet moet denk ik: ik moet naar het toilet, dus ik kan maar beter gaan. Dat denk ik zeker als er geen toilet in de buurt is. Ik ben als de dood om in een auto te zitten in een file op de snelweg, want als ik daar naar het toilet moet, dan is dat niet mogelijk. Tenzij ik op de pechstrook zou uitstappen, over de reling klim, en achter een struik - zo die al aanwezig is - doe wat ik denk dat ik zou moeten doen. Ik slik geregeld pillen die helpen om niet naar het toilet te moeten. Dan moet ik soms dagen niet naar het toilet. Ik weet niet of dat zo gezond is. Dat soort dingen denk ik. Nog meer dingen. Ik denk meer dan eens dat ik die nacht zal sterven. M’n vrouw moet me dan verzekeren dat het niet zo zal zijn, hoewel ze geen dokter is. Wel legt ze haar oor tegen m’n borst, om te horen hoe het met m’n hart zit. Klopt het nog wel, en indien ja, klopt het normaal denk je, schat? Tot nu toe zegt ze altijd dat m’n hart normaal klopt. Maar je kan ook sterven aan andere mogelijkheden, bijvoorbeeld een bloeding in het hoofd. Ik vroeg eens aan m’n vrouw om haar oor tegen m’n hoofd te leggen, maar dat vond ze toch te ver gaan. Toch deed ze het. ‘Ik hoor niks,’ zei ze. ‘Ook geen bloeding?’ vroeg ik. ‘Nee, ook geen bloeding,’ verzekerde ze mij. ‘Maar een nierblokkade kan ook altijd,’ meende ik, hoewel ik het naliet om te vragen aan m’n vrouw of ze haar oor tegen m’n nieren wilde leggen. Ja, dat sterven, daar kunnen honderden en honderden gedachten aan gewijd worden. Soms denk ik niet aan sterven, maar wel aan het hiernamaals. Dan stel ik me God voor als een plusminus zestigjarige man in een pak van Dries Van Noten van pakweg 3000 euro. Ik vind, God moet toch minstens een beetje stijl hebben. Zelf had ik ‘M liever in een pak van Gucci gezien, waarschijnlijk omdat ik zelf ook zo’n pak heb. Misschien kan ik met God wel een discussie opzetten, over welke pakken de mooiste zijn, die van Dries Van Noten of die van Gucci. Zou God het Nederlands beheersen? Het kan ook in het Engels, daar niet van, maar in het Duits moet hij niet beginnen, want m’n Duits is niet zo best. Daar denk ik over na. Over de talenkennis van God in het hiernamaals. Het zijn vermoeiende gedachten. Daarom probeer ik, na dat soort gedachten, een paar minuten niet na te denken.



Column die eerder verscheen in Psy


This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 20-09-2006 - last updated on 20-09-2006

You're visiter number since 20-09-2006