Herman Brusselmans in 'De Zwijger'

"Mijn Paasgeheim"

26 april 1984



Helaas viel Pasen op 22 april, zodat ik een halve Pasen versliep want op zondag slaap ik tot 's middags, in het kader van mijn weekenddepressies en zaterdagkaters.
Op zaterdag drink ik mij stiepel, paaszaterdag maakt daarop geen uitzondering, wel integendeel. Op paaszaterdag is de Here Jezus ook niet nuchter en Hij is al heel mijn leven mijn Lichtend Voorbeeld.
Jezus had zich die zaterdag Lazarus gedronken, puur van de zenuwen. Je weet maar nooit wat het wordt, zo'n eenmalig optreden. Hoe zal het publiek reageren, zal de belichting adequaat zijn, wat als het toevallig slagregent? Wordt de Verrijzenis dan uitgesteld? Allemaal vragen die een performer tot hoge nervositeit brengen, zeker als hij de vrijdag ervoor nog tegen een houten kruis aanknalde.
Geheel in de traditie van mijn christelijke opvoeding stond ik zondagmiddag op met een bonkende koppijn. De ouwe depressie was er weer en in plaats van een hard boiled paasei als ontbijt sloeg ik een whisky achterover die ik even spontaan uitkotste.
Vol berķuw duwde ik een Heilige Mis in de video en volgde aandachtig de onbegrijpelijke prevels van de paus. Plotseling kreeg ik het koud, het betrof hier een opname van Johannes XXIII die op 25 december een middernachtmis celebreerde, mijn videocassettes liggen als ouwe sokken door elkaar. Ook de pornofilm die op de H.Mis volgde deugde van geen kanten. Aan het lippen zag je dat het vogelen werd geplaybackt.
Verveeld schakelde ik mijn toestel uit en staarde ongelovig naar het kruisbeeld dat er boven hing. Mijn Here, bad ik tegen de vastgenagelde, wat is dit voor een paasfeest? Dat kruisbeeld was ook nogal achterlijk, Jezus was immers al dagen van het kruis afgenomen, hij had het ten behoeve van Rubens drie keer overgedaan, en hier hing ie er nog steeds aan vast. Allicht ontving ik geen respons van dat anachronistisch stuk hout.


Eenzaam slingerde ik door de lege paasdag. Nu en dan achteloos tegen een leeg bierblikje of een onverkocht exemplaar van "Prachtige Ogen" schoppend.
"Waar sta ik met mijn leven?" vroeg ik mij hierbij af, jong en gezond, zeer werkkrachtig. "Het Zinneloze Zeilen" bijna de debuut-prijs, "Prachtige Ogen" waar iedereen om juicht, goeie kritieken in De Morgen en een verpulverende kritiek in de boeken bijlage van Vrij Nederland, maar deze laatste recensent is visueel gehandicapt want hij noemt mijn boekje "Lachende Ogen", terwijl elke Zwijger-lezer , hoe jong ook, beter weet. Belāngstelling, wat kan een naaktgeborene als ik meer verlangen? En toch loop ik op paasdag triest door het lege huis en geef "Prachtige Ogen" een trap na. Ik durf te wedden dat die tweede whisky er eveneens uitkomt.
Om drie uur flikkerde het crucifix naar beneden en stootte ik, bij het oprapen van de heilige resten, mijn kruin tegen de barkast. Langzaam sijpelden bloeddruppels uit het verwonde hoofd. Ik nam nog een kelkje whisky. Zeggen dat het naar azijn smaakte zou van 't goede idee te veel zijn, het smaakte wel naar azijn. Ik werd opnieuw een beetje dronken.
En morgen is het paasmaandag, mompelde ik, en op paasdinsdag ga ik weer naar de RVA, de bibliotheek beheren, terwijl ik eigenlijk moet schrijven aan mijn definitieve debuutroman "De Man die Werk vond". Een fictie-roman, nog maar eens een hoogtepunt in mijn verzameld werk. Jezus, wat een ellende!


Maar daar was plotseling mijn vrouw Maria, met de M van Magdalena. Ruikend naar lente en met een zak verse boterkoeken in de hand. Samen draaiden wij de klok terug en om 8 uur in de ochtend zaten wij op ons paasbest aan de ontbijttafel, ginnegappend over koetjes en kalfjes, erotische kusjes en kneepjes uitwisselend!
Elkaar een beetje judassend ook, op zo'n dag.

Bron: De Zwijger : 26 april 1984

This page was created by Erik 'PalmBoy' RAEYMAEKERS

created on 09-06-2005 - last updated on 09-06-2005

You're visiter number since 09-06-2005